Column door Paul ter Weijde

Auteur(s)

door
NVAGT

Gepubliceerd op

30 mei 2024

Column door Paul ter Weijde

Op mijn 18de ben ik van mijn geloof gevallen en daarna opgeleid tot econoom. Nu, als 73-jarige, vind ik mezelf terug als Gestalttherapeut die inspiratie zoekt en vindt in de Cursus in Wonderen.

De Cursus leert me niet over water te lopen. De Cursus beoogt de lezer een andere visie op de werkelijkheid bij te brengen, waarin Liefde centraal staat. Een 'wonder' kan worden gezien als een uiting van onvoorwaardelijke Liefde voor de werkelijkheid om je heen. De Cursus is geen wetenschappelijk betoog, maar een tekst die is 'ontvangen' door een geschoold psycholoog. Ik bestudeer de Cursus sinds ik ermee kennis heb gemaakt tijdens een sabbatical op Bali in 2006.

De Cursus stelt al mijn vertrouwde ideeën ter discussie, of beter gezegd, verwijst ze naar de prullenbak. Het belangrijkste argument is dat we de werkelijkheid niet waarnemen, maar altijd onze projecties op de werkelijkheid. Dat is voor Gestaltisten bekend terrein. Maar de Cursus is meedogenloos consequent en gaat verder dan ik me uit de opleiding herinner, bijvoorbeeld over het proces van projectie. Ik beschrijf kort twee verschillende uitkomsten van projectie en ben benieuwd naar reacties.

Projectie ligt aan de basis van alle waarneming, en dat betekent dat alle waarneming zowel subjectief als fundamenteel onjuist is. Want afhankelijk van onze projectie, wat is het dat we projecteren? De Cursus maakt stelselmatig onderscheid tussen het “zelf” en het “Zelf”. Tussen het zelf, onze persoonlijkheid, en een dieper Zelf? Perls wilde, zoals bekend, dit onderscheid niet maken. Het leidt volgens de Cursus tot heel verschillende uitkomsten in onze waarneming.

Ons gewone zelf ervaart zich als individu, fysiek gescheiden van andere mensen en geïdentificeerd met het eigen lichaam. Met dit zelfbeeld kunnen we makkelijk het gedrag van anderen afkeuren op grond van onze projecties en tegelijk volhouden dat wijzelf anders - meestal ook beter - zijn. De notie dat we misschien niet zo anders zijn, en ook in staat tot afkeurenswaardig gedrag, houden we op afstand met onze stevige veroordelingen van dat gedrag. Zo kun je van alles projecteren op je buurman, je collega, Poetin en Trump, en opgelucht ademhalen dat jij zelf heel anders bent. Pffft.

De Cursus stelt hier een radicaal ander mensbeeld tegenover: we zijn niet ons lichaam maar fundamenteel Geest en onlosmakelijk deel van een allesomvattende, onvoorwaardelijke Liefde. Als we vanuit de eenheid die we zijn onze Liefde projecteren op de ander, 'zie' ik Liefde in hem of haar én in mijzelf. Ongeacht wat die ander doet, ik ben en blijf met de ander verbonden. Vanuit dit mensbeeld kan ik niet anders dan mij voortdurend verplaatsen in de ander. Niet-liefdevol gedrag geeft me nu aanleiding om me af te vragen onder welke omstandigheden ik ook tot dat gedrag zou kunnen komen. Wat blokkeert de Liefde die ik in de ander net als in mijzelf aanwezig weet? Volgens de Cursus is het antwoord altijd een vorm van angst die het gevolg is van de identificatie met het eigen lichaam.

Dit is lastige kost om te verteren, weet ik uit ervaring. Ik stuit bijvoorbeeld op mijn verwoestende oordelen over mensen als Poetin of Trump en realiseer me na een stevige worsteling met mezelf dat ik beelden heb gevormd van die mensen en die beelden veroordeel, omdat het mijn eigen projecties zijn. Ik blijk me nu in de meeste mensen goed te kunnen verplaatsen, en het best in mensen van vlees en bloed die ik in mijn leven en praktijk tegenkom.



Paul ter Weijde