foto NVAGT website 3.png

EAGT

Link naar de EAGT-site: http://www.eagt.org/

Human Rights & Social Responsibility Committee of EAGT Conference

Verslag Congres Berlijn – Duitsland           26-28 oktober 2018

Yes we care!

Supporting human dignity in a collapsing field: Giving a voice to those who are hardly heard

Het congres gaat van start op vrijdag 26 oktober met een openingsspeech en verwelkoming door Joanna Kato, voorzitter van het HR&SR Committee, aangevuld door de woorden van Veronika Klingemann,voorzitter van de Duitse NOGT (DVG), die in samenwerking met het Committee het congres mogelijk maakten. Naast het HR&SR Committee zijn er ook nog vrijwilligers die meewerkten[1].

We blijken met een 55-tal deelnemers en we vullen met gemak de grootste ruimte in deze gezellige locatie. Waard om te vermelden, is dat bijna een vijfde van de deelnemers uit België en Nederland komen.

Berlijn is een speciale locatie voor een congres met dit thema. Het is de stad waar Fritz en Laura Perls gingen samenwonen en vanwaar ze later moesten vluchten. Fritz zou nooit meer voet op Berlijnse bodem zetten in levende lijve, enkel in de urne met zijn as, die later naar Berlijn terugkeerde. In Berlijn werd Gestalt-geschiedenis geschreven en breder, wereldgeschiedenis, zoals we weten. Het is een werkelijke en symbolische plek van oorlog en wederopbouw, van verdeeldheid en verzoening, van idealen en teleurstellingen, breuken en herstel.

Ook het gebouw en de buurt waarin het congres plaatsvindt, kennen een geschiedenis die een mooie link heeft met het thema van het congres. Het is een buurt waarin de kracht van gemeenschapsvorming en het verenigen van minderheden hun geschiedenis kennen, zeker ook wat de kracht van vrouwenbewegingen betreft, getuige de organisatie in wiens gebouw wij deze dagen mogen doorbrengen (WeiberWirtschaft).

Tijdens de openingsspeech van Joanna, zien we op de achtergrond aanhoudend de ‘Universal Declaration of Human Rights’ passeren met een voortdurende stroom van uitspraken die beginnen met ‘You have the right to…’ en ik bedenk me hoe bevoorrecht wij als deelnemers van dit congres zijn, alleen al maar door de mogelijkheid om hier te geraken, onze thuis te kunnen verlaten en veilig naar Berlijn te kunnen reizen.

Na het congres is het me nog meer duidelijk dat zelfs dergelijke aannames niet voor alle deelnemers even waar zijn, laat staan even vrij aangevoeld worden. En toch, we waren er allemaal.

We worden uitgenodigd kennis te maken met andere deelnemers aan de hand van een symbool voor ons werk (we werden op voorhand gevraagd dit mee te brengen). Mooie ontmoetingsmomenten volgen. Ik kom terecht in een groepje van vier mensen van verschillende landen, elk met een creatieve en originele insteek en symbool voor hun werk als gestalttherapeut. Een eerste herkenbare grond wordt gecreëerd, over de landsgrenzen heen.

Laura Perls en Paul Goodman waren erg sociaal geëngageerd. Bij hen kunnen we zeker de mosterd halen als we het hebben over hoe ons werk als gestalttherapeut en -professional ingebed kan zijn of tot actie aanspoort op maatschappelijk niveau. Welke plek nemen wij in in de huidige samenleving? Wat wordt er allemaal gedaan en verwezenlijkt door collega’s over de hele wereld? En in hoeverre wordt dit voldoende met elkaar gedeeld? Uiteraard is dit congres één van de vormen waarin uitwisseling met en inspireren van elkaar de beweegreden vormen. ‘Een stem geven aan diegenen die nauwelijks gehoord worden’, geldt niet enkel voor cliënten en slachtoffers van rampen, maar zeker ook voor alle hulpverleners en therapeuten die zich met hart en ziel inzetten voor de menselijke waardigheid en herstel van wat gekwetst werd of vernietigd.

Hoe beïnvloedt de wereld van vandaag onze praktijk en vice versa? In hoeverre begeven wij ons op de contactgrens met de maatschappelijke gebeurtenissen en hoe PRESENTeren wij ons daarin?

Joanna Kato refereerde met betraande ogen naar Ken Evans, een zeer gewaardeerd lid van het HR&SR Committee van wie we met veel spijt en veel te vroeg afscheid moesten nemen. Zijn adagio om ‘het leven ten volle te leven’, inspireert nog steeds velen onder ons.

Als afsluiter van de openingsspeech en de kennismaking, wordt er zonder aankondiging een wereldkaart geprojecteerd op de muur, die in het begin van onze jaartelling start en met een snelheid alle veranderingen in landen en grenzen toont. De kleuren van de verschillende landen en werelddelen veranderen voortdurend terwijl we daaronder de jaartallen in een ijltempo zien verspringen. Het is een prachtig en aandoenlijk schouwspel dat eveneens alle oorlogen en conflicten in kleur op ons afvuurt. Ook België komt ineens tevoorschijn. En zo loopt het door tot 2018 en daalt het besef in dat de wereld nooit conflict- of oorlog-loos is geweest en we mogelijks altijd zullen moeten omgaan met conflictrijke gebieden.

Vervolgens is Nurith Levi aan het woord. Zij is het oudste en reeds lang actieve lid van het Committee en neemt de eer op zich een korte schets doorheen de tijd te geven van hoe het HR&SR Committee ontstaan is binnen de EAGT en hoe deze actieve groep tot op vandaag geëvolueerd is. Ze vliegt met een vaart over de titels van de voorbije EAGT-congressen en verwijst naar het moment waarop de ‘nood tot maatschappelijke actie’ voorgrond werd op een EAGT congres, waarop het initiatief genomen werd een brief naar de President van de VS te sturen. De nood om uit de therapiekamer te breken en als het ware meer de straat op te gaan en actie te ondernemen als antwoord op wat er verkeerd loopt in de wereld, heeft uiteraard mede zijn wortels in het gedachtegoed van Goodman en zijn grote sociale betrokkenheid. De suggestie voor de oprichting van het HR&SR Committee kent zijn ontstaansgrond op het EAGT Congres in Praag in 2004.

Toen er in Praag voor een volgende locatie voor het EAGT congres gestemd moest worden, haalt Griekenland het van Israël. Van daaruit neemt het HR&SR Committee wel het initiatief om naast de grote EAGT-congressen ook kleinere congressen te organiseren, bv in Israël, met oog voor het Israël-Palestina conflict. Het geplande congres in Israël in 2007 moet vervolgens in aller ijl afgelast worden vanwege het te grote risico in de opnieuw opgeflakkerde crisis daar op dat moment. Dat er toen een tiental EAGT-leden toch de moed vonden om tot in Israël te reizen, resulteerde in een samenkomst van mensen die de hoop en de strijdlust niet wilden verliezen. Het EAGT-congres in Athene, gaat datzelfde jaar door met de titel: Human Conflict.

Meer en meer werd duidelijk dat de onze missie om het veld in kaart te brengen en de noden van mensen tegemoet te komen, niet enkel in de therapiekamer of in organisaties van belang is, maar ook op politiek, sociaal, economisch en ecologisch vlak noodzakelijk is.

In 2010 organiseert het HR&SR committee vervolgens haar eerste congres in Venetië. Ook daar was voelbaar dat er voorbij het ‘spreken over’ gekeken moest worden en dat actie ondernemen een must was. Om meerdere acties in het veld mogelijk te maken, werd ondertussen ook de ‘levi’ ingevoerd waardoor leden de keuze kunnen maken om 10% extra bij te dragen bovenop hun lidgeld, zodat projecten van het HR&SR Committee met meer middelen ondersteund kunnen worden.

Dat de collega’s uit Oekraïne daarbij aansluitend een krachtig woord van dank aanheffen voor het feit dat zij dankzij giften van verschillende NOGT’s (waaronder de NVAGT) konden deelnemen aan dit congres, kwam binnen. Hun project waarin ze ‘train the trainer’ cursussen aanbieden aan therapeuten die met vluchtelingen werken, wordt al vier jaar ondersteund door het HR&SR Committee van de EAGT. Hun eenvoudige opzet en toch zo professionele insteek in dit project, dwingt respect af.

In dit congres heb je als deelnemer de keuze tussen een aantal workshops en paneldiscussies die parallel aangeboden worden. Uiteraard kan ik hierbij enkel verslag doen van datgene waar ik bij was. Het was erg duidelijk achteraf dat ik daarbij zeer boeiende andere workshops gemist had.

Een eerste plenaire paneldiscussie vindt plaats met volgende panelleden die elk vanuit hun ervaring een project voorstelden of daar kort al iets over deelden, zodat mensen daarna ook gerichter konden kiezen voor workshops of paneldiscussies: Maik Muller[2], Kristin Verellen (België), Gabriele Blankertz, Tomaz Flajs, Guus Klaren, Joanna Kato en anderen.

Uiteraard beklijft ieder verhaal, ieder voorbeeld en vooral de grote nood aan het kunnen delen van wat er leeft en allemaal opgezet is aan zinvolle projecten en prachtige samenwerkingen. Het valt op hoezeer er vaak vanuit een dwingende nood ‘iets’ opgezet wordt, uitgeprobeerd wordt, ondernomen wordt. Zonder te weten hoe het zal verlopen, waar het heen gaat of hoe het zal evolueren. De onwetende hulpverlener of therapeut aan de slag vanuit een zich opdringende nood aan hulp op een bepaald moment. Dit doet me ook terugdenken aan een uitspraak van Ken Evans: ‘be open to the situation and than invent something’. Vele projecten kennen hun wortels in collectieve trauma’s, economische rampen, ecologische rampen, vluchtelingen, terreur: stuk voor stuk situaties waarin mensen ontheemd of verbrokkeld geraakt zijn door een verlies van grond onder hun voeten, letterlijk en figuurlijk. Traumatisering vult het veld, ook in de congresruimte waarin we samenzitten. Ontzag voor de moed die opgebracht wordt in het opzetten van levensbelangrijke ondersteuning en tegelijk ook het voelen van verdriet, onmacht, onvermogen in het toereikend zijn daarin. Er is veel mogelijk en er is tegelijk zoveel onmogelijk.

Het is ook overduidelijk dat de projecten barsten van het ‘uitreiken’ naar bepaalde doelgroepen op plaatsen waar hulp nodig is. Bij deze verhalen is het niet meer mogelijk om vanuit je therapeutenstoel iets te betekenen, je moet het veld in, de samenleving in, tot je nek in de modder.

De combinatie van alles wat je als mens ervaart en voelt (verdeeldheid en haat tegenover de militairen) en tegelijk de noodzaak om professioneel te blijven en als therapeut te handelen (meerzijdig partijdig blijven) is voor velen aan immense uitdaging. We zien en horen hier voorbeelden van therapeuten die zeer veel actie ondernemen en hard werken in tergend moeilijke situaties, terwijl ze zelf ook als mens in hun persoonlijke leven, op dezelfde grond staan, in hetzelfde gebied leven en daar ook hun ervaringen en meningen bij hebben.

De moed die opgebracht wordt om staande te blijven en meer nog, te blijven bewegen in onveilige gebieden, is enorm. Het delen van ervaringen, het ontvangen van erkenning voor wat verwezenlijkt werd, is mogelijks het meest essentiële dat hier tijdens dit congres wordt waargemaakt.

Tijdens dit congres komt meermaals ter sprake hoezeer we als therapeut deel zijn van het veld en hoe het vertoeven en werken in aanhoudende onveiligheid of conflictrijke gebieden met schaarse middelen, een soort van bevriezing, desensitisatie, dissociatie teweegbrengt. Dan is het blijven delen met elkaar, het zoeken naar verbinding, vaak in de vorm van symbolisering, rituelen en kunst, een levensnoodzakelijk middel.

Ik leer ook dat er zoveel gelijkenissen zijn in het werk dat er opgezet wordt in verschillende landen en werelddelen, dat het delen daarover veel erkenning geeft. Tegelijk valt ook op hoe noodzakelijk het is erkend te worden in de verschillen. Werken met vluchtelingen en hun hulpverleners is een volstrekt ander gegeven in transitlanden dan in landen van bestemming en zo zijn er nog essentiële verschillen die benadrukt worden vanuit de dagelijkse ervaring waar we als leek niet zouden bij stilstaan.

Naast de workshops en de panels, zijn er ook posters[3] te bezichtigen. Deze zijn erg uiteenlopend qua inhoud en vorm, van prachtig geprinte onderzoeksrapporten tot creatief ‘on the spot’ ingerichte tafels. Er zitten o.a. onderzoeksresultaten bij die gaan over Gestalttherapie voor agressieve druggebruikers van de Universiteit in Litouwen.

Ik voel me toch ook genoodzaakt te vermelden dat het samen zingen en muziek maken ook deel uitmaakten van dit congres. De eerste avond liet Dieter Bongers zich gaan op zijn gitaar en hij loodste ons doorheen meerdere liederen die samenhorigheid versterkten en de hoop op verbetering in de wereld doorheen het samenzijn voelbaar maakten.

Naast het inzetten van zijn muzikale enthousiasme de avond ervoor, verzorgde Dieter Bongers op zaterdag 27 oktober ook een plenaire lezing over ‘The Heritage of Paul Goodman – relevance for today’. Al ken ik de documentaire (“Paul Goodman changed my life”) en zijn theorieën al vrij goed, toch slaagde Dieter erin om mij samen met vele anderen opnieuw te doen stilstaan bij hoe actueel het gedachtegoed en de oproep tot acties van Paul Goodman nog steeds zijn. Zijn pleidooi voor het je volledig onttrekken aan alles wat enigszins met oorlog voeren te maken heeft, is uitdagend. “We must progressively abstain from whatever is connected with war”. Zijn pleidooi gaat dus ook voorbij het demonstreren ‘tegen’ bepaalde oorlogsvoering. Hij is de pleitbezorger voor het aandacht geven aan het andere, in de lijn liggend van vredesbewegingen en tegenwicht, waardoor het ‘goede’ groeit.  Uiteraard is het voor sommige aanwezigen hier op dit congres geen evidente uitspraak, gezien velen recht ‘in’ oorlogsgebied leven. Je daaraan onttrekken is soms gewoonweg geen optie.

“If we would have put our intelligence and effort in the development of electric cars, we would now have electric cars”. De speech die hij een halve eeuw geleden gaf, werd gepubliceerd in de NY Times. Hij wees daarin duidelijk op onze verantwoordelijkheid (en die van de industrialisering) om bewust te kiezen voor wat we wel of niet ondersteunen en dus doen groeien. Uiteindelijk heeft Goodman in zijn leven veel meer actie ondernomen op maatschappelijk vlak dan dat hij als gestalttherapeut naar buiten trad. Hij was er ook sterk van overtuigd dat verbinding de grootste noodzaak was en dat ‘we geen therapie meer zullen nodig hebben later, want we zullen allemaal vrienden hebben’. Goodman heeft zeer vaak, ook in de bedrijfswereld en op maatschappelijk vlak zijn nek uitgestoken. Bongers verwees daarbij naar een citaat van M. Gandhi: “Always cooperate in between the limits of honour, truth and justice”.

Een heldere oproep naar de opleidingsinstituten om Goodman’s gedachtegoed te implementeren in de gestalttherapie opleidingen, werd niet achterwege gelaten. Ik heb het genoteerd!

Vanuit deze lezing, worden we uitgenodigd om in kleine groep te reflecteren naar wat we met dit gedachtegoed, hier en nu, kunnen doen en zouden moeten doen?…

De link wordt gelegd met organisaties die de kinderen van extremisten en IS-moeders trachten op te vangen en bij te sturen. Ook de liefde voor de aarde, onze ecologische verantwoordelijkheid naar de volgende generaties en wat we daarmee te doen hebben, passeert de revue.

We merken bij het bespreken van dergelijke onderwerpen hoe we snel in de onmacht terechtkomen als we het te groots beginnen te zien en dat we meer invloed en daadkracht voelen wanneer we focussen op ‘het kleinst haalbare verschil maken’. Er zijn in Europa alleen al twee miljoen vluchtelingen onderweg, dat is een immens aantal mensen. Om het in de woorden van Jasenka Pregrad uit Kroatië te zeggen: “let’s focus on what we can do within the reach of our hands and arms, empowering people rather than treat them as  victims”. Je kan je voorstellen dat ik die uitspraak niet licht zal vergeten. Jasenka is met haar immense ervaring op het gebied van trauma in Kroatië, Bosnië & Herzegovina, Albanië, Rusland en nog verder, iemand wiens woorden ik voor altijd zal meedragen.

Een volgend panelgesprek vindt plaats met Ivana Vidàkovic, Jasenka Pregrad, Andrii Molodorych &Larysa Didkovska. Meer dan een panelgesprek ontvouwt er zich een voorstelling van verschillende manieren van werken met trauma in een getraumatiseerd veld enerzijds en het blijven opzetten van ondersteuningsnetwerken anderzijds. De immense nood aan elkaar, de appreciatie voor elkaars werk en het benadrukken van ieders expertise hierin, stond voor mij erg op de voorgrond. Tegelijk was ik ook onder de indruk van de enigszins eenvoudige en toch zo diep gestaltmatige aanpak van traumatische situaties door Jasenka Pregrad, dat ik als het ware in een bad van kennis landde en ieder woord dat zij uitsprak opzoog zodat ik het zo zou kunnen doorgeven aan onze studenten én zou kunnen meenemen in mijn werk als gestalttherapeut. Theoretisch gezien ‘niets nieuws’ en vanuit haar ervaring en haar verwoording toch zoveel nieuws. Wanneer ik haar achteraf tijdens de lunch aanspreek over hoe haar werk en haar inzichten mij getroffen hadden en hoe verrijkend ik haar woorden vond, is het deugddoend om te zien hoe ze mijn erkenning aanneemt en tegelijk de relativiteit van het leven inbrengt door de keuze van haar broodjes aan mij uit de doeken te doen.

De andere bijdragen van de panelleden zijn stuk voor stuk erg inspirerend. Of je het nu wil of niet, de beschrijvingen van de projecten die lopen maken mij zo nederig en erkentelijk als maar zijn kan. Hoe deze mensen zich inzetten voor de situatie in Oekraïne, is bewonderenswaardig. Zij werken allemaal in een complexe oorlogssituatie die niet meer als dusdanig erkend wordt. Daarbij worstelen ze met de complexe samenhang tussen Westerse en Oosterse Russische invloeden en richtlijnen. Hier staan een aantal krachtige vrouwen aan het roer van zeer gecompliceerde hulpverleningssituaties. Sinds 2013 en officieel in 2014 kunnen zij rekenen op vele vrijwilligers die hen meehelpen met het opzetten van samenwerkingsverbanden, opleiding en hulpverlening. Zij werken zowel met oorlogsslachtoffers als met getraumatiseerde soldaten. En vaak is daar dus geen onderscheid tussen… Er is zeer veel suïcidaliteit onder de soldaten en ze hebben ook hun handen vol met de familieleden van deze soldaten. Uiteraard is er dan ook ondersteuning nodig voor de hulpverleners en de vrijwilligers, want ook zij lijden onder hun werk en vaak onder secundaire traumatisatie. Dat is wat zij ‘the helplessness of helpers” noemen, een nog steeds onderbelicht en onderschat gegeven. Het valt ook op hoezeer zij ‘overleven’ dankzij de inzet van muziek en kunst en humor. Jasenka benoemt het als een ‘scrambled eggs’ missie. Waarmee ze wil zeggen dat sommige situaties zo erg zijn en zoveel verlies en trauma inhouden, dat er niets anders te doen valt dan hun menselijke aanwezigheid aanbieden en dus ‘zomaar iets doen’, aanwezig zijn en eventueel de creatieve afstemmingsmogelijkheden ondersteunen. Daarbij aansluitend is het van belang te zien dat we daarbij niet meer van ‘therapie’ spreken, maar van datgene wat mogelijk is om te doen. Daarbij werd een quote aangehaald van een deskundige die sprak tijdens één van de meetings van de EAP[4] die therapeutische ondersteuning wou aanbieden aan oorlogsslachtoffers: “Those people are wounded and alive, struggling to organize their lives, and you think you are helping them by saying that they need therapy?” Ook hier kunnen we sporen zien van de breuklijn tussen een medisch en een humanistisch perspectief, al zullen de bedoelingen vaak vertrekken vanuit een zorgzaam willen aanbieden van steun.

Het is geruststellend te zien dat het HR&SR Committee in samenwerking met andere organisaties een ondersteunend platvorm biedt aan deze projecten.

Een volgend panel waar ik naar mocht luisteren bracht nog andere geluiden met zich mee. Clemencia Correa, Tomaz Flajs, Guus Klaren, Jochen Loehmeier en Eduardo Salvador, vormden het panel.

Vanuit de overtuiging dat onverschilligheid geen optie is op dit moment in de wereld (en al lang uiteraard), duikt Tomaz Flajs in een filosofisch geïnspireerd betoog voor het ondersteunen van de menselijke waardigheid in een tijd vol consumentisme en verdeelde belangen binnen de neo-liberale maatschappij. Geïnspireerd door het gedachtegoed van Hannah Arendt, houdt hij een pleidooi voor de zorg voor vluchtelingen, waardoor we zorgen voor onszelf en onze samenleving. Als we mensen bejegenen zoals we zelf bejegend zouden willen worden in een vreemd land waar we de taal niet spreken en ons niet verbonden voelen, dan doen we iets voor de samenleving waar we deel van uitmaken. Ons onttrekken aan de invloed van de vluchtelingenstroom is geen optie meer. Uiteraard vormen de migratiestromen naast de reële beweging die ze teweeg brengen, ook een symbolische parallel met bestaande samenlevingsproblemen.

Jochen Loehmeier houdt op zijn beurt dan een pleidooi voor preventie (hoe kunnen we oorlogen voorkomen?) via het inzicht in systemen en hoe die ervoor zorgen dan er bepaalde conflicten aanhoudend aangewakkerd worden en uitgevochten moeten worden. Het ene schema na het andere vult de flap. Hij legt de link met het systemisch gedachtegoed (o.a. Luhmann) en hoe het inzicht in systemen ons kan helpen om de complexiteit van de realiteit te behappen en te begrijpen. Tegelijk dragen we in elk systeem de geschiedenis met ons mee, over vele generaties heen.

Als laatste volgde ik de workshop van collega Sara Hendrick, die met ‘The Missing Link’, een blik gaf op de opleiding tot ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting. Ze toonde ons een bevlogenheid in het bereiken en bekrachtigen van mensen in de armoede die hun ervaring graag willen leren omzetten in professionele mogelijkheden. Dat armoede een belangrijke intergenerationele component kent en dat het veel verder reikt dan armoede op het vlak van inkomen of middelen, was erg inspirerend. ‘Intergenerational poverty is not about money….’ bracht al wat beroering en geruststelling teweeg bij de aanwezigen in deze workshop. Alsof de erkenning die mensen in de armoede nodig hebben, ook hier speelde: hen als meer zien dan enkel levend in armoede. Armoede is in dit geval ook een veld-fenomeen en een ‘relational theme’, want je bent enkel arm ‘in vergelijking met…’. En de schaamte die ermee gepaard gaat is ook een gevoel dat zijn grond kent in de ogen van de ander. De nood erbij te horen, verbinding te voelen en het waard te zijn deel uit te maken van de samenleving, zijn fundamenteel menselijke noden en behoeften die in deze workshop werden benadrukt. Het ondersteunen en opbouwen van zelfwaarde, in relatie tot anderen, is daarbij uiteraard essentieel. Een collega uit Oekraïne gaf daarbij aan dat zij de ervaring had dat mensen in haar land die materieel rijk zijn, emotioneel, relationeel en spiritueel vaak arm zijn, terwijl mensen die materieel gezien arm zijn, op het vlak van hoop, geloof en netwerk, het rijkst zijn. De laatsten zijn gewoon om te delen met anderen, omdat dat hen doet overleven, de eersten niet.

Een rijke uitwisseling over wat nu rijkdom is of armoede, had ons nog ver kunnen leiden.

Waar Jean Verstraete en Kristin Verellen aanvankelijk binnen de panels een plek kregen met hun ervaring en verhaal, werd het gedurende het congres duidelijk dat er een verlangen was van henzelf  én van de deelnemers om niet enkel ‘over’ de Circles, we have the choice te spreken en hun ervaringen en de werking van de organisatie te delen, maar ook om samen een cirkel mee te maken. Alzo geschiedde, de planning werd aangepast en op een gegeven moment werd de grootste ruimte omgetoverd tot een intieme ruimte waarin 44 mensen een enorme cirkel vormden. Dat we daar samen zaten, deelden, spraken en zwegen, zoveel landen en culturen vertegenwoordigd, zoveel verschillende mensen die toch ook maar gewoon ‘mens’ zijn, gaf een zeer speciale sfeer. Als afronding van de cirkel nodigde Jean ons uit om één woord luidop uit te spreken dat voor jou passend was op dat moment. We stonden allemaal recht en spraken in onze eigen taal. Ofschoon ik dus heel weinig van de gesproken woorden heb verstaan, had ik toch het gevoel de samenhorigheid begrepen te hebben. Wat een rijke en speciale ervaring!

Deze avond wordt feestelijk afgerond met een lekker buffet en met live muziek door twee jongedames. De vermoeidheid heeft me genoodzaakt het einde van deze avond niet mee te maken, maar het was een prachtig en intiem concert.

De laatste plenaire lezing op zondagochtend 28 oktober, wordt verzorgd door Andreas Joedecke (Kolonel & Adviseur voor het Executive Director Centre for International Peace Operations) die ons meeneemt doorheen zijn verhalen en ervaringen in zijn lange carrière. Hij was actief betrokken als directeur voor de Noordelijke Regio van Berlijn in het coördineren en het organiseren van de selectieprocedures van vluchtelingen. Hij werkte in meerdere conflictgebieden in de wereld en was ook één van de grondleggers van een project ter ondersteuning van niet-begeleidde minderjarige vluchtelingen uit Afghanistan (The Poetry Project). Zijn lezing gaat over wat hem erg nauw aan het hart ligt en ook onze dagelijkse praktijk uitmaakt: ‘Legal and Ethical aspects of work in the social field’. Hij spreekt stevige taal, illustreert de moeilijkheden in zijn werk en de enorme verscheurdheid tussen het werken met mensen van vlees en bloed die nooit slechts een nummer worden en die tegelijk door overheden zo behandeld worden. Hij duikt in de menselijkheid van al wie betrokken is, zowel de hulpverleners als de vluchtelingen zelf en illustreert hoeveel onmenselijkheid daar ook deel van is. Ineens de opdracht krijgen om de resterende wachtende families weg te sturen omdat er geen opvangplaatsen meer zijn is daar slechts één voorbeeld van. Hoe doe je zoiets? Hoe geef je orders om families met kleine kinderen zonder enig veilig alternatief of onderkomen de straat op te sturen zonder meer? Zijn werk bestond aanhoudend uit ethische dilemma’s en het blussen van brandjes zonder steun voor structurele oplossingen.

Het zoeken naar een evenwicht tussen humaan optreden en de mens in de situatie blijven zien enerzijds en de politieke druk voelen om de veiligheid van het ‘ontvangende land’ te garanderen anderzijds, is een aanhoudende stressfactor in zijn werk geweest.

Daarnaast vertelde hij ook verhalen over hoe tijdens zijn werk in het leger zijn troepen vaak op missie gestuurd werden naar conflictgebieden waar hun eigen veiligheid nihil was en verlies- en geweldervaringen dagelijkse kost waren. Die soldaten komen terug thuis en worden naar een voor hen onbekende, niet vertrouwde psycholoog gestuurd om een gesprek te voeren. Hij pleitte heel erg voor de continuïteit en zorg in deze vorm van ondersteuning, dus voor het kunnen opbouwen van een band met een hulpverlener die de militairen ook leert kennen en kan blijven steunen over een langere periode.

Tot rond 2016 was er ook een aanzienlijk tekort aan ‘zorg voor de zorgenden’, zoals er ook altijd een tekort aan zorg is geweest voor militairen na ingrijpende missies. Dat is iets wat hem enorm opviel en waar hij veel zorgen over had. Alle betrokkenen die asielzoekers hielpen geraakten uitgeblust, overspoeld en secundair getraumatiseerd. Pas de laatste jaren is er in het aanbod van zorg en ondersteuning verandering gekomen.

Het was duidelijk dat deze man zijn hart op de juiste plaats heeft en tegelijk onder enorme druk zoveel heeft moeten afwegen wat het meest juiste was om te doen. In zeer complexe en onveilige  situaties is het nagenoeg onmogelijk voor alle betrokken partijen het goede te doen. En deze ethische dilemma’s en overwegingen is iets wat wij als therapeuten uiteraard ook herkennen.

Als reactie op zijn betoog neemt een Syrische vrouw het woord, die een recentelijk vluchteling-bestaan achter zich heeft. Hoe zij deze man aanspreekt over hoezeer ze graag gezien wil worden als gelijkwaardige mens, die iets te bieden heeft, waarvan geleerd kan worden, die gewoon het beste wil voor haar zonen, grijpt me naar de keel. We zijn al uren bezig over ‘vluchtelingen’ en bekijken hoe wij hen ‘hulp’ kunnen bieden en deze vrouw geeft aan dat zij ook iets te geven heeft, dat wij ook hulp aan haar mogen vragen, dat zij gewoon mens is zoals ons allemaal en dat ze liefst zo behandeld wil worden. Deze persoonlijke inbreng maakte het betoog van deze inspirerende man nog zoveel tastbaarder dan het al was.

Om af te ronden worden drie gasten uitgenodigd om in de plenaire ‘fish-bowl[5]’ te komen zitten:

Peter Schulthess (Zwitserland, voormalig lid van het HR&SR Committee) Nikos Gionakis (Italiaan, werkzaam in Geestelijke Gezondheidzorg & Babel Day Centre voor migranten in Griekenland) en Bjarne Sloberg (Denemarken, Co-Owner Visual Knowledge & previous manager Red Cross for asylum seekers – torture victims). In deze fish-bowl krijgen zij vragen van Michela Gecele en worden ze uitgenodigd om in gesprek te reflecteren hierover.

Het thema voor de fish-bowl isHuman Rights: connection of social field and politics in daily practice”.

Michela medieert deze heren doorheen het gesprek over wat wel en niet als politieke actie gezien kan worden en wat we daar al dan niet als therapeut in kunnen doen. Michela modereert dit gesprek op erg grappige en gevatte wijze en deinst er niet voor terug af en toe een confrontatie in het midden te gooien met een kwinkslag waardoor je niet anders kan dan lachen én haar serieus nemen tegelijk. Wanneer er te lang enkel mannen in de fish-bowl zitten, steekt ze duidelijk haar voorkeur voor de vrouwen om deel te nemen aan het gesprek niet weg.

Een veelomvattend thema dat de revue passeert en de luisteraars uitnodigt tot reflectie, is uiteraard “think globally, act locally”. Hoe klein je acties ook zijn, je maakt een verschil in het geheel. Terugdenkend aan Jasenka’s credo “act within the reach of your arms”, daagt dit fish-bowl gesprek mij uit om na te denken over hoezeer ik soms onmacht ervaar wanneer ik te groots begin te denken rond wat er nodig is in de wereld en hoe krachtig het kan voelen als je iets kleins doet, gewoon een begin maakt met iets.

Ook onze aanwezigheid hier op dit congres kruist mijn gedachten: is het wel hier dat wij nodig zijn? Bij elkaar zittend en uitwisselend? Of zouden we beter nu samen iets doen? Het lijkt me alsmaar minder het ene óf het andere, maar alles in haalbare mate. Samenkomen en uitwisselen en elkaar ondersteunen is absoluut zinvol. Iedereen die ziel en lijf inzet voor het welzijn van mensen in de samenleving, verdient aandacht en erkenning daarvoor. En die is hier op dit congres te vinden en te krijgen. Daarnaast is het werk in het veld nooit gedaan, nooit genoeg en toch zo essentieel. Hoe klein of onzichtbaar ook.

Een ander thema is de noodzaak tot het ontwikkelen en ondersteunen van autonomie bij mensen én van verbinding. Dat beiden grond zijn voor elkaar, dat beiden levensnoodzakelijk zijn, ook in omstandigheden waarbinnen het lijkt alsof er enkel basale prioriteiten zijn. Tegelijk is het ondersteunen van autonomie en verbinding als levensnoodzakelijkheden ook maar van tel op een veilige grond. Het treft me wanneer Nikos inbrengt dat onze eerste zorg, zeker ook voor vluchtelingen, draait om hun veiligheid. Voor we met gezondheid, huisvesting, geld en opleiding bezig zijn, stellen we best de vraag of onze ‘cliënten’ veilig kunnen zijn, zich veilig kunnen voelen waar ze zich nu bevinden.

Ook het thema ‘in of buiten de praktijkruimte’ werken, komt aan bod. Hoezeer is in sommige samenlevingen het aanbieden  van individuele wekelijkse sessies wel nog aangewezen en verantwoord? In een samenleving waarin we op alle vlakken, meer dan ooit mogelijks, interafhankelijk zijn van elkaar, hoezeer kunnen we dan nog met individuen werken? Economische en ecologische interafhankelijkheid is een feit. Onze nood om als mens een plek te vinden die veilig is voor onszelf en onze geliefden, een plek waar we het gevoel hebben erbij te mogen horen, is er fundamenteel en levensnoodzakelijk. Hoezeer dragen wij daartoe bij als therapeut en op welke manier zorgen wij daarvoor? Beseffende dat wij op dezelfde grond bestaan als onze cliënten en meer nog, als vluchtelingen. Want wie zegt dat wij niet zelf ecologisch of economisch vluchteling zijn binnen een aantal jaren?

Dat er acties nodig zijn op verschillende niveaus tegelijk, is een helder punt in dit gesprek. Zowel in de therapeutische praktijk, in verenigingen, in organisaties en op politiek, maatschappelijk en internationaal vlak.

Tijdens dit congres hingen er kunstwerken op van Zolfaqar Shaarani, een visueel kunstenaar en muzikant afkomstig uit Damascus, Syrië. Hij werkte mee aan projecten in Syrië, Turkije, Athene en nu ook in Berlijn. Zijn werken hingen verspreid over de congresruimtes en gaven kleur aan het geheel. Hij speelde ook muziek tussendoor en gaf zijn persoonlijke en betrokken ideeën mee als het ging over kunst inzetten in het omgaan met trauma en ondraaglijke situaties. Hij is naast muzikant en kunstenaar ook onderzoeker binnen de antropologie, filosofie, cultuur en muziek. Doorheen zijn kunst probeert hij de mens als intrigerend wezen,  inzicht te geven over zichzelf. [6]

Wat momenteel dus in de pijplijn zit en hopelijk met de nodige ondersteuning waargemaakt kan worden, is een boek waarin meerdere bijdragen terug te vinden zijn. Het is de bedoeling dat iedereen die dit kleine en toch geweldige congres gemist heeft, alles kan nalezen en daardoor warm gemaakt wordt om er de volgende keer wel bij te zijn! Het boek zou in het beste geval voorgesteld worden op het volgende EAGT Congres in Budapest: don’t miss it!

 

Leden van het HR&SR committee: Nurith Levi (Israël),Michela Gecele (Italië), Eduardo Salvador (Spanje), Dieter Bongers (Zwitserland), Ivana Vidakovic (Servië), Joanna Kato (Griekenland – voorzitter), Guus Klaren (Nederland).

 

Maya van Zelst – NVAGT

[1]     Hanna Alen (Finland), Bianca Ellinger (Griekenland) & Bettina Goessling(Duitsland).

[2]     Voor meer biografische info over de sprekers die vermeld worden in dit verslag: zie website: conference.eagt.org

[3]     Voor een overzicht van de posters, zie website: conference.eagt.org

[4]     European Association for Psychotherapy – EAP.

[5]    Fish-bowl techniek: een paar mensen zitten in het midden van de ruimte met de moderator en iedereen zit er rond in concentrische cirkels. Er is altijd een vrije stoel waardoor iedereen op zijn/haar beurt dus kan komen en gaan in de kleine cirkel als aanvulling op de paar vaste kernleden in de fish-bowl in dit geval.

[6]     Meer informatie over Zofaqar Shaarani en zijn werk vind je op: www.arthereistanbul.com